Hoe worden uw beleggingsproducten belast?

Vanaf dit jaar kijkt de fiscus mee naar uw beleggingen. Voor sommige producten kunt u de aangifteplicht nog vermijden, maar lang niet voor alle inkomsten. Een overzicht van de fiscale behandeling van uw beleggingsproducten.

 

In een vorig artikel gaven we al aan wat de gevolgen zijn van de Di Rupo-maatregelen voor uw spaarproducten(1). Maar wat betekent het voor uw beleggingsproducten? We beantwoorden opnieuw per product 4 vragen in verband met de roerende voorheffing en de aangifteplicht(2). 

Houd er rekening mee dat de beurstaks voor de beleggingsproducten verhoogd werd met 30 procent. Ook de maximumbedragen voor de beurstaks werden met 30 procent verhoogd. Het voorgaande betekent bijvoorbeeld dat alle beveks en sicavs die geen dividenden uitkeren (kapitalisatiefondsen), bij verkoop aan een beurstaks van 0,65 procent onderworpen zijn. Het maximumbedrag evolueert mee van 750 naar 975 euro.

1. Aandelen zonder strips (dividenden)

Voor wie over aandelen beschikt zonder strips verandert er relatief weinig. De dividenden blijven aan 25 procent roerende voorheffing onderworpen. De dividenden worden ook meegeteld voor de bedragen van 20.020 euro, maar er geldt geen extra heffing van 4 procent. Belangrijk is wel dat er altijd een aangifteplicht geldt voor die dividenden. Daarnaast moeten beleggers rekening houden met een toename van de beurstaks. Die stijgt van 0,17 naar 0,22 procent. Het maximumbedrag voor de beurstaks wordt 650 euro.

2. Aandelen met strips (dividenden)

Het voordeel van de strip is er in het Di Rupo-tijdperk nog steeds, maar het is wel sterk verkleind. Voor dividenden waarvoor u ook de strips heeft, betaalt u voortaan 21 procent roerende voorheffing in plaats van 15 procent. Dat is nog altijd een voordeel van 4 procentpunt. Dat voordeel kan echter volledig verdwijnen voor personen die jaarlijks meer dan 20.020 euro roerende inkomsten innen. Daardoor kunnen de dividenden onder de extra heffing van 4 procent vallen, waardoor de totale heffing op 25 procent komt. Ook voor die aandelen stijgt de beurstaks van 0,17 naar 0,22 procent. De aangifteplicht kan voor die dividenden wegvallen als de 4 procent extra heffing aan de bron werd betaald.

3. Obligaties (coupon) 

Wie obligaties bezit, betaalt voortaan 21 procent roerende voorheffing op de coupon. Die roerende voorheffing is ook van toepassing voor de zerocouponobligaties. Dat zijn obligaties die geen coupons uitkeren, maar wel aan een lagere prijs dan de terugbetalingsprijs worden uitgegeven. Op het verschil tussen de terugbetalingsprijs en de aankoopprijs betaalt u voortaan ook 21 procent roerende voorheffing. Wie obligaties koopt of verkoopt op de secundaire markt, zal ook een hogere beurstaks betalen. De beurstaks stijgt van 0,07 naar 0,091 procent.

4. Beveks, sicavs die dividenden uitkeren Groep A (dividenden)

Voor beleggingsfondsen geldt een apart regime voor de roerende voorheffing op dividenden. Als de bevek of de sicav naar Belgisch recht is, dan geldt altijd een roerende voorheffing van 21 procent. Is de bevek of de sicav naar buitenlands recht en heeft het fonds een Europees paspoort, dan geldt evenzeer een roerende voorheffing van 21 procent. De juridische structuur van de bevek of de sicav kunt u raadplegen in het prospectus van het fonds.

5. Beveks, sicavs die dividenden uitkeren Groep B (dividenden)

Enkel beleggingsfondsen die vóór 1 januari 1994 zijn uitgegeven en naar buitenlands recht zijn, vallen voor hun dividenden onder een roerende voorheffing van 25 procent. Naar analogie met de aandelen zonder strips worden die dividenden meegenomen voor de berekening van het grensbedrag van 20.020 euro, maar zijn ze niet onderworpen aan een extra heffing van 4 procent.

6. Vastgoedbevaks (dividenden)

Naar analogie met de Belgische beveks stijgt de roerende voorheffing op dividenden van vastgoedbevaks (bvb. Cofinimmo en Befimmo) naar 21 procent.

7. Vastgoedbevaks (meer dan 60% belegd in residentieel vastgoed) (dividenden) 

Voor deze vastgoedbevaks blijft de uitzonderingsregel van toepassing. Als de bevaks meer dan 60 procent in residentieel vastgoed beleggen, betaalt u geen roerende voorheffing op het dividend. De residentiële bevaks in België zijn: Aedifica, ServiceFlats en Home Invest.

8. Beveks, sicavs die geen dividenden uitkeren (meerwaarde) 

Sinds 1 januari 2006 worden beleggingsfondsen van het kapitalisatietype, die dus geen dividenden uitkeren, en die meer dan 40 procent in vastrentende producten (obligaties,…) beleggen en over een Europees paspoort beschikken, belast. Die belasting werd in 2008 uitgebreid tot een volledige meerwaardebelasting op de vastrentende producten van het fonds. Concreet betekent dit dat een kapitalisatiefonds dat 100 procent in obligaties belegt, onderworpen is aan 21 procent roerende voorheffing op de meerwaarde. Hier is het wel opletten voor het retroactieve karakter van deze belasting: wie een obligatiefonds kocht in 2007 en dat verkoopt in 2012, betaalt 21 procent roerende voorheffing op de volledige meerwaarde, ook al werd de meerwaarde vooral vóór 2012 opgebouwd.

 

Bron: Netto.be

 

Overzicht